U roept, ik draai.

De vrijheid nemen om mezelf te zijn,

Versus de angst om mezelf te verliezen.

 

Als kind kreeg ik vaak te horen dat ik eigenwijs was. Ik luisterde niet, ging toch mijn eigen weg en speelde de baas. Toen zorgde dat er meestal voor dat er nog een schepje bovenop ging. Ik voelde namelijk heel goed aan dat ik de dingen anders zag als de volwassenen om mij heen, zelfs ook als veel leeftijdsgenoten. Ik wist gewoon dat het zo moest of zo was. En kon dat niet uitleggen. Ik volgde mijn hart, mijn gevoel. En dat botste. Want zoals ik voelde dat mijn weg was, zo ging het niet op school en in ‘de maatschappij’. Dat paste niet.

Naast bovenstaande eigenschappen ben ik zeer creatief denkend, associeer makkelijk en graag, flexibel in doe en laten. Als kind delf je uiteindelijk altijd het onderspit en dus paste ik mij aan, zocht mijn toevlucht in mijn gedachten. Nu weet ik dat ik een beelddenker ben die ook talig goed uit de voeten kan. Mijn geheugen is toch echt dat van een sensitieve beeld denker. Het werkt gewoon anders. Het schoolsysteem is daar niet op gebouwd. Hoewel er in de jaren 80 veel meer ruimte was voor aanpassingen dan nu, had het toch vergaande consequenties. Ik leerde mij zelf vaardigheden aan die door school, het systeem, werden geaccepteerd. Die van mij heel veel tijd en energie kostte en niet in verhouding stonden met het resultaat. Ik kwam er wel, maar je moet niet zien hoe. Daar kwam ook nog eens de pubertijd overheen en weg was mijn zelfvertrouwen. Thuis werden jarenlang alle zeilen bij gezet en ik vond mijn weg, haalde diploma’s. Maakte een hobby van manoeuvreren tussen de regels, zocht de randen van het systeem op. Helaas was ik mezelf in dit proces kwijtgeraakt. En de problemen waren dus ook niet over. Mijn eigenwijzigheid was van een kracht een overlevingsmechanisme geworden. Daaronder zat een hele onzekere jonge dame. Maar dat zag niemand. Ik kon alles, ik pakte alles op. En loste alles op. Zelf. Hulp vragen werd steeds moeilijker. Ik had geleerd dat hulp vragen vaak betekende dat ik het weer anders moest doen dan ik wilde. Het voelde als bemoeien, als een afwijzing, als weer een trap richting de afgrond. En daar kwam ik vaak net uit. Ik zag niet meer wie ik was. Ik voelde niets meer. Dat was beter dan die verwarring steeds.

 

Ik weet wie ik ben, wat ik kan en waar ik naar toe wil.

Gehoord en gezien willen worden, gewaardeerd worden, geaccepteerd worden om wie je bent. Met alles erop en eraan. Dat is wat ik zocht, waar ik voor vocht. Buiten mezelf eerst vooral. Totdat mijn lichaam me vertelde dat ik niet goed bezig was. En ik gedwongen werd mezelf opnieuw te leren kennen. Beter gezegd: echt te leren kennen.

 

Denkende dat het gevecht met mezelf voorbij was, werd ik pas nog weer met mijn neus op de feiten gedrukt. Want wat is nu eigenlijk mijn grootste angst? Wat maakt dat ik meewerk aan mijn eigen misbruik? Mezelf vastzet, opsluit, denk dat ik niet weg kan terwijl dat feitelijk zelfs makkelijk kan? Wat maakt dat ik zelfs tegen die mensen waarvan ik zielsveel hou, die ik vertrouw vanuit mijn diepste vezels niet zeg dat wat zij met me doen niet fijn voelt? Ik dacht tot nu toe altijd dat dat was omdat ik hen niet wil kwetsen. Want ik hou van ze. En ik vertrouw ze toch? Dus ik kan ze toch alles zeggen? En toch doe ik dat niet.

 

Ik hoef niet meer bang te zijn omdat ik weet dat dat waar ik bang voor ben, toch wel gebeurt. Mijn angst om mezelf te verliezen zorgt ervoor dat ik mezelf ga aanpassen aan de ander, misbruik als overlevingsstrategie, waardoor ik mezelf verlies. Want om dat te kunnen moet ik mijn gevoelens en intuïtie negeren. Het als kind niet mezelf mogen zijn; het stelselmatig mijn ideeën, talenten, gevoelens en behoeftes weggeschoppen en negeren, heeft ervoor gezorgd dat ik niet meer bestond. Ondanks de hele reis die ik de afgelopen jaren heb gemaakt waarbij ik veel niet passende overtuigingen heb vervangen door wel passende, waarbij ik die mensen om me heen heb gekregen (aangetrokken) die me wel snappen, net zo zijn als ik. Denkende dat ik de diepste angsten en verlangens in mij nu kende, schrok ik tijdens de kerstvakantie (even alle aandacht voor mezelf). Ik realiseerde mij door iets wat er gebeurde dat ik het normaal vind dat er misbruik van mij gemaakt wordt. Dat ik mijn lichaam geef, als je maar blijft aandringen. Zonder de minste weerstand, geef ik me over. “Ach, zo erg is het niet. Mijn lijf werkt wel mee dus ik lijd er niet aan”, zeg ik tegen mezelf.

 

U roept, ik draai. En loop maar door. Ik kan alles. Gelukkig is er iemand in mijn leven, die mij terugfluit en met mijn neus op de feiten drukt. Gelukkig heb ik mensen om mij heen die niet boos worden als ik oefen in het zeggen wat er is. Ja, ik moet dat oefenen. En oefenen kan alleen in een omgeving waar je je veilig voelt. Dat voel ik mij steeds meer. Te beginnen bij mezelf. Ik ben niet bang om mezelf de vrijheid te geven mezelf te zijn. Dat gun ik iedereen. Ik ben ook niet bang om instanties op mijn dak te krijgen omdat ik mijn kinderen uit een onveilige omgeving(school) heb gehaald om te zorgen dat zij hun mannetje staan. Dat doen ze nu. En ik had al die jaren al gelijk. Niks eigenwijzigheid, gewoon intuïtie en gevoel.

 

Mijn motto: Als het goed voelt, is het dat ook. En het moet zoals het gaat.

Liegen als bescherming

Een andere onderdeel van mijn overleefstrategie tijdens vooral mijn jonge leven, is liegen of liever verzinnen. Een vorm van aanpassen als je niet je je niet gezien en gehoord voelt: je verteld wat de ander horen wil, zelfs als dat niet de waarheid is. Deze video gaat daar over.